VECTOREN EN GONIOMETRIE Overzicht
Sinus, cosinus en tangens

Voorbeeld

Een schip vaart 40 km met een koers van 115° t.o.v. het Noorden. Dergelijke kompaskoersen worden altijd rechtsom gemeten!
Hoeveel heeft het schip zich in Noordelijke of Zuidelijke richting verplaatst?

Antwoord

Aan de tekening is te zien dat het schip zich in Zuidelijke (en Oostelijke) richting heeft verplaatst. Dat klopt ook want de centrale component van de koersvector is:
vc = 40 cos(115°) ≈ –16,9 km.

Het schip heeft zich 16,9 km naar het Zuiden verplaatst.

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Opgaven