VECTOREN EN GONIOMETRIE Overzicht
Sinus, cosinus en tangens
Sorry, de GeoGebra Applet start niet. Zorg dat Java 1.4.2 (of een nieuwere versie) actief is. (klik hier om Java nu te installeren)

Voorbeeld

Bereken exact de sin, cos en tan van hoeken van 60°, 120°, 240° en 300°.

Antwoord

Hier zie je een vector met lengte 1 en richtingshoek α.
Als α = 60° dan is de x-component van deze vector precies 1 2  (ΔOPQ is dan de helft van een gelijkzijdige driehoek). En met de stellng van Pythagoras bereken je dan de lengte van de y-component:
vy =  1 2 ( 1 2 ) 2 = 3 4 = 1 2 3 .

Daarom is cos(60°) =  1 2  en sin(60°) =  1 2 3 .
En tan(60°) =  v y v x = 1 2 3 1 2 = 3 .

Vervolgens is sin(120°) = sin(60°) =  1 2 3 , cos(120°) = –cos(60°) = – 1 2
en tan(120°) = –tan(60°) = – 3 .
En op dezelfde manier vind je sin, cos en tan van 240° en 300°.

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Opgaven