MODELLEREN | Overzicht |
Modelleren | |
VoorbeeldIemand staat op het strand aan de waterlijn. Schuin voor zich ziet hij een zwemmer in nood. Hoe kan hij zo snel mogelijk bij de zwemmer komen om hulp te bieden? Springt hij meteen in het water of loopt hij eerst een stuk langs het strand? Iemand heeft een figuur gemaakt waarbij punt A de persoon aan de waterlijn voorstelt, punt Z de zwemmer in nood en ABZ een rechthoekige driehoek is waarvan AB de waterlijn voorstelt. Hij neemt aan dat AB = 400 m en dat BZ = 200 m. De loopsnelheid neemt hij (bij hard lopen) 10 km/uur en de zwemsnelheid 2 km/uur. |
|
Inleiding | |
Uitleg | |
Theorie | |
Voorbeeld 1 | |
Voorbeeld 2 | |
Voorbeeld 3 | |
Opgaven | |