Voorbeeld
Een blok hout ligt op een hellend vlak.
Het ondervindt een zwaartekracht van 500 N (newton).
(In de figuur zijn alle krachten in eenheden van 100 N uitgedrukt.)
Bij welke hellingshoek begint het blok te glijden als de maximale wrijvingskracht 200 N is?
Antwoord
Het blok begint te glijden als de component van de zwaartekracht langs het hellende vlak even groot is als de wrijvingskracht, dus gelijk is aan 200 N.
De component van de zwaartekracht loodrecht op het hellende vlak is dan ≈ 458 N.
De hellingshoek van het hellende vlak is gelijk aan de hoek tussen de component loodrecht op het hellende vlak en de zwaartekracht. Dit betekent: tan α ≈ .
Dus de gevraagde hoek is ongeveer 23,6°.
|