Inleiding
Een onderzoek levert heel veel vragenlijsten op of heel veel waarnemingen en metingen.
Je zult eerst overzicht moet krijgen over al die gegevens.
Je moet ze netjes ordenen.
Dat doe je vaak door eerst te "turven" hoeveel je van elke categorie hebt.
Je leert nu:
- de ruwe gegevens uit een onderzoek te ordenen in een overzichtelijke tabel;
- bij veel verschillende gegevens een klassenindeling te maken;
- de begrippen turftabel, frequentietabel en somfrequentietabel;
- de begrippen klassenbreedte en klassengrens;
- het onderscheid tussen frequentie en relatieve frequentie.
Je kunt al:
- een turftabel maken;
- rekenen met procenten.
|
|