Voorbeeld
Gegeven is de cirkel c met middelpunt M(2,0) en straal .
Van de familie van lijnen l: y = 3x + b raken er twee aan deze cirkel.
Welke twee?
Antwoord
De cirkel c heeft vergelijking: (x – 2)2 + y2 = 10.
Het combineren van de vergelijkingen van l en c geeft: (x – 2)2 + (3x + b)2 = 10.
Herschrijven levert op:
10x2 – 4x + 6bx + 4 + b2 = 10.
En dus: 10x2 + (6b – 4)x + b2 – 6 = 0.
Omdat l en c elkaar raken heeft deze vergelijking precies één oplossing.
De discriminant ervan is daarom 0: (6b – 4)2 – 4 · 10 · (b2 – 6) = 0.
Uitwerken geeft: –4b2 – 48b + 256 = 0 en dus b2 + 12b – 64 = 0.
Dit levert op: b = –16 V b = 4.
De twee raaklijnen zijn y = 3x – 16 en y = 3x + 4.
|