Voorbeeld
Gegeven piramide T.OABC met A(4,0,0), B(4,4,0), C(0,4,0) en T(4,0,4).
M is het midden van AT.
Bereken de afstand van A tot vlak OBT.
Antwoord
De vergelijking van vlak OBT is in Voorbeeld 2 gevonden: x – y – z = 0.
Een loodlijn door A op dit vlak heeft daarom de vectorvoorstelling:
= + p
Het punt (4 + p,–p,–p) van deze loodlijn ligt in OBT als 4 + p – (–p) – (–p) = 0, dus als p = –1.
Dit geeft als snijpunt van de loodlijn door A met vlak OBT: S(2,1,1).
De lengte van is nu de gevraagde afstand.
|
|