Voorbeeld
Gegeven is de kwadratische functie
f(x) = 2(x – 1)2 – 5.
Hoe kan de grafiek van f ontstaan uit die van y = x2?
Bepaal ook de top en de symmetrieas van deze grafiek.
Antwoord
Ga na dat de grafiek wordt verkregen door de grafiek van y = x2:
- 1 eenheid naar rechts te verschuiven;
- met 2 te vermenigvuldigen ten opzichte van de x-as;
- 5 naar beneden te verschuiven.
De grafiek is een dalparabool met top (1, –5). De coördinaten van die top zijn direct uit het functievoorschrift af te lezen. De symmetrieas is x = 1.
|