MACHTSFUNCTIES | Overzicht |
Eigenschappen van machtsfuncties | |
Voorbeeld 2Gegeven is de functie f(x) = 2(x – 4)3 – 10. Los op: f(x) = 20. AntwoordFunctie f kan door transformatie ontstaan uit de machtsfunctie y1 = x3. Met de applet kun je dat zelf laten gebeuren.
Om f(x) = 20 op te lossen, moet je stap voor stap terugrekenen: |
|
Inleiding | |
Uitleg | |
Theorie | |
Voorbeeld 1 | |
Voorbeeld 2 | |
Voorbeeld 3 | |
Voorbeeld 4 | |
Applet | |
Opgaven | |