INTEGRAALREKENING Overzicht
Integreren

Voorbeeld

Gegeven is de functie f met f(x) = 0,5x4 – 4x2.
Bereken met behulp van integreren de integraal van f op het interval [0,3].

Antwoord

Bij het primitiveren gebruik je in feite twee integreerregels: de constante-regel en de somregel. Maar waarschijnlijk let je daar nauwelijks op, een functie zoals dit is eenvoudig te primitiveren:
F(x) = 0,5 ·  1 5 x5 – 4 ·  1 3 x3 + c =  1 10 x5 –  4 3 x3 + c.

De gevraagde integraal is: 0 3 f(x)dx  =  [ 1 10 x 5 4 3 x 3 +c ] 0 3  = –11,7.

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Opgaven