GONIOMETRISCHE FUNCTIES | Overzicht |
Goniometrische functies | |
UitlegJe kent de functies f(x) = sin(x) en g(x) = cos(x) met x in radialen al. Omdat in de functies die trillingen beschrijven sinus en cosinus voorkomen, zijn het voorbeelden van goniometrische functies. De belangrijkste eigenschap is wel hun periodiciteit. De periode van deze functies is 2π. Hun amplitude is 1.
Bekijk je nu de functie u2(t) = 0,8 sin(880 · 2π · t), dan worden alle waarden van sin(880 · 2π · t) met 0,8 vermenigvuldigd en dus is de amplitude 0,8. |
|
Inleiding | |
Uitleg | |
Theorie | |
Voorbeeld 1 | |
Voorbeeld 2 | |
Opgaven | |