HYPOTHESEN TOETSEN Overzicht
Bijzondere toetsen

Voorbeeld

De inspectie voor het onderwijs vergelijkt van een bepaalde school de cijfers voor wiskunde B van het SE (schoolexamen) en het CE (centraal examen). In de tabel vind je de gegevens van een klas van 19 leerlingen.

leerling 1  2  3  4  5  6  7  8  9 10111213141516171819
SE-cijfer6,06,75,87,15,46,58,86,97,95,16,16,16,47,45,96,27,16,86,3
CE-cijfer 6,4 6,3 5,2 6,5 5,4 6,1 9,0 6,8 7,5 5,6 6,0 6,5 6,0 6,5 6,0 6,6 7,0 6,6 6,4
teken  +  –  –  –  0  –  +  –  –  +  –  +  –  –  +  +  –  –  +

Een plus geeft aan dat de leerling het CE beter heeft gemaakt, een min dat het CE minder is gemaakt. Er zijn meer minnen dan plussen. Mag de inspectie met een significantieniveau van 5% op grond hiervan concluderen dat het CE slechter is gemaakt?

Antwoord

X is het aantal minnen (CE slechter) in de steekproef (n = 18). X is binomiaal verdeeld.

  • H0: p = 0,5
  • H1: p > 0,5
Nu is P(X ≥ 11 | n = 18 ∧ p = 0,5) ≈ 0,2403 > 0,05 (het significantieniveau).
De inspectie mag op grond hiervan deze conclusie niet trekken.

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Opgaven