Voorbeeld
Er zijn drie manieren om een kwadratische vergelijking op te lossen:
- Eerst ga je na of de vergelijking de vorm `a(x - p)^2 + q = r` heeft of gemakkelijk zo is te schrijven. Zo'n vergelijking los je op door terugrekenen.
- Is dit niet snel te doen, dan schrijf je hem in de vorm `... = 0` en onderzoek je of hij snel is te ontbinden in factoren.
- Als dat ook niet lukt, dan gebruik je de abc-formule.
Kies nu bij de volgende vergelijkingen steeds de handigste methode en los ze op:
`2(x - 4)(x + 5) = -40` | |
| `darr` beide kanten `//2` |
`(x - 4)(x + 5) = -20` | |
| `darr` haakjes uitwerken |
`x^2 + x - 20 = -20` | |
| `darr` beide kanten `+20` |
`x^2 + x = 0` | |
| `darr` tweeterm ontbinden |
`x(x + 1) = 0` | |
| `darr` splitsen |
`x = 0` of ` x + 1 = 0` | |
| `darr` verder oplossen |
`x = 0` of ` x = -1` | |
- `2x^2 = 6x`
- `2x^2 - 6x = 8`
- `2(x - 4)^2 + 5 = 13`
- `2(x - 4)(x + 5) = 0`
- `2(x - 4)(x + 5) = -40`
- `2x^2 - 6x = 7`
|
|