| VECTORMEETKUNDE | Overzicht |
| Onderlinge ligging van punten, lijnen en vlakken | |
Voorbeeld
T.ABCD is een regelmatige vierzijdige piramide met A(2,–2,0), B(2,2,0) en T(0,0,2).
Bereken de hoek die lijn CT maakt met vlak ABT. AntwoordCT: en ABT: x + z = 2.
Om de hoek die CT maakt met ABT te bepalen, bereken je eerst de hoek φ tussen een richtingsvector van de lijn en een normaalvector van het vlak m.b.v. het inproduct: De hoek tussen de vlakken ABT en BCT is de hoek tussen beide normaalvectoren van die vlakken. Ga zelf na, dat de hoek tussen beide vlakken 60° is. (De normaalvectoren van beide vlakken kun je uit de figuur aflezen.) |
|
| Inleiding | |
| Uitleg | |
| Theorie | |
| Voorbeeld 1 | |
| Voorbeeld 2 | |
| Voorbeeld 3 | |
| Cabri3D III | |
| Opgaven | |
|
|
|