| VECTORMEETKUNDE | Overzicht |
| Lijnen en hoeken | |
VoorbeeldBereken de hoek die de lijn l: 4x + 3y = 12 maakt met de lijn m door de punten A(–2,1) en B(4,3). » AntwoordDe snelste manier om een richtingsvector van l te vinden is het aflezen van een normaalvector uit de vergelijking. Die normaalvector is , dus een richtingsvector van l is .
Van lijn m vind je een richtingsvector vanuit de twee punten waar hij door gaat.
Met behulp van het inproduct van beide richtingsvectoren vind je de hoek ertussen. |
|
| Inleiding | |
| Uitleg | |
| Theorie | |
| Voorbeeld 1 | |
| Voorbeeld 2 | |
| Voorbeeld 3 | |
| Voorbeeld 4 | |
| Opgaven | |
|
|
|