Uitleg
Hier zie je hoe persoon P een lorrie van A naar B trekt met een trekkracht van 10 N.
Als de vector die de trekkracht voorstelt dezelfde richting heeft als de afgelegde weg , dan is de arbeid A die wordt verricht gelijk aan A = || · ||.
Hier betekent dit een arbeid van A = 10 · 20 = 200 Nm.
Als de trekkracht niet dezelfde richting heeft als de afgelegde weg verricht alleen , dus de component van in de x-richting arbeid.
De lengte van is: || = || · cos(α) als α de hoek is die met maakt.
En dus is nu A = || · || · cos(α).
Dit noem je het inproduct van de vectoren en .
De bijbehorende schrijfwijze is: · = || · || · cos(α)
|
|