Uitleg
In een cartesisch xy-assenstelsel bestaan twee eenheidsvectoren
= en =
Deze twee vectoren maken een hoek van 90° en hebben daarom een inproduct van 0:
· = || · || · cos(90°) = 1 · 1 · 0 = 0.
Nu is elke vector te schrijven als een combinatie van eenheidsvectoren.
Neem bijvoorbeeld:
= = –2 · + 3 · = –2 + 3
en
= = 2 · + 1 · = 2 + 1
Voor het inproduct van beide krijg je dan:
· = (–2 + 3) · (2 + 1)
Als je nu aanneemt dat ook voor het inproduct van twee vectoren de regels voor het uitwerken van haakjes gelden en gebruik je · = 0 en · = 1 en · = 1, dan vind je: · = –2 · 2 + 3 · 1 = –1
Kennelijk hoef je alleen de overeenkomstige kentallen te vermenigvuldigen en de twee uitkomsten op te tellen om het inproduct van beide vectoren te krijgen.
|
|