Voorbeeld
Hier zie je de cirkel c: x2 + y2 = 4 en de lijnen lp: x + py = 4.
Voor welke waarde van p raakt de lijn lp de cirkel c?
Antwoord
Schrijf de vergelijking van de lijn als x = 4 – py.
Substitueer dit voor de x in de cirkelvergelijking: (4 – py)2 + y2 = 4.
Haakjes uitwerken: (1 + p2)y2 – 8py + 12 = 0.
Een dergelijke vergelijking los je op met de abc-formule.
Je vindt dan slechts één antwoord als daarin onder het wortelteken 0 komt te staan.
Hier betekent dit dat: (8p)2 – 4 · 12 · (1 + p2) = 0.
Ga na dat daaruit volgt: p2 = 3.
Je vindt dus twee waarden van p waarbij de lijn slechts één punt met de cirkel gemeen heeft en dus een raaklijn aan de cirkel is, namelijk: p = en p = –.
Ga met de applet na dat dit inderdaad klopt.
|