GONIOMETRISCHE FUNCTIES Overzicht
Harmonische trilling

Voorbeeld

Gegeven de twee harmonische trillingen u1 en u2 door:
u1(t) = 2 sin(t) + 1 en u2(t) = sin(t – 2).
Beide trillingen hebben alleen dezelfde periode. Toon aan dat u = u1 + u2 ook een harmonische trilling is.

Antwoord

Omdat de amplitudes verschillen kun je de formules van Simpson niet toepassen. Wel kun je sin(t – 2) uitwerken:
sin(t – 2) = sin(t) cos(2) – cos(t) sin(2).

Hiermee wordt: u(t) ≈ 1,58 sin(t) – 0,91 cos(t) + 1.
Nu is er een hoek α met: cos(α) =  1,58 1,58 2 + 0,91 2   en  sin(α) =  0,91 1,58 2 + 0,91 2
En dus is:
u(t) ≈  1,58 2 + 0,91 2  · (sin(t) ·  1,58 1,58 2 + 0,91 2  – cos(t) ·  0,91 1,58 2 + 0,91 2 ) + 1 = 
       =  1,58 2 + 0,91 2  · (sin(t) cos(α) – cos(t) sin(α)) + 1 =
       =  1,58 2 + 0,91 2  · sin(t – α) + 1
De hoek α bereken je uit tan(α) =  0,91 1,58 .

u is een harmonische trilling met u(t) ≈  1,58 2 + 0,91 2  · sin(t – 0,52) + 1.

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Geluidsapplet
Opgaven