PERIODIEKE FUNCTIES Overzicht
Cosinusfuncties

Voorbeeld 1

Los op: cos(x) = 0,5 met x in [0,3π].

Antwoord

Maak eerst met je grafische rekenmachine de grafieken van y1 = cos(x) en y2 = 0,5 op het gegeven interval.

Een oplossing is: arccos(0,5).
Met je rekenmachine geeft dat in drie decimalen nauwkeurig: x ≈ 1,047.

Op het gewenste interval vind je dan drie oplossingen:
x ≈ 1,047  V  x ≈ 2π – 1,047  V  x ≈ 2π + 1,047.
En dus: x ≈ 1,047  V  x ≈ 5,236  V  x ≈ 7,330.

Het exacte antwoord is: x =  1 3 π  (zie de tabel bij de theorie).

Op het gegeven interval: x ≈  1 3 π   V  x ≈ 2π –  1 3 π   V  x ≈ 2π +  1 3 π .
En dus: x =  1 3 π   V  x =  1 2 3 π   V  x =  2 1 3 π .

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Opgaven