PERIODIEKE FUNCTIES Overzicht
Sinusfuncties

Voorbeeld 2

Los op: sin(x) = –0,8.

Antwoord

Bekijk een deel van de standaard sinusgrafiek en zet er de lijn y2 = –0,8 bij in. Zorg dat in ieder geval een hele periode zichtbaar is.

Een oplossing is: x = arcsin(–0,8) ≈ –0,927 (een exacte uitkomst is er niet).
De tweede oplossing binnen een periode is: x = π – –0,927 ≈ 4,069.

Alle verdere oplossingen zijn nu te vinden door bij deze twee oplossingen een veelvoud van de periode op te tellen:
x ≈0,927 + k · 2π  V  x ≈ 4,069 + k · 2π   met k een wilekeurig geheel getal.

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Opgaven