PERIODIEKE FUNCTIES Overzicht
Sinusfuncties

Voorbeeld 1

Los op: sin(x) = 0,5 met x in [0,3π].

Antwoord

Maak eerst met je grafische rekenmachine de grafieken van y1 = sin(x) en y2 = 0,5 op het gegeven interval.

Een oplossing is: arcsin(0,5).
Met je rekenmachine geeft dat in drie decimalen nauwkeurig: x ≈ 0,524.

Op het gewenste interval vind je dan vier oplossingen:
x ≈ 0,524  V  x ≈ π – 0,524  V  x ≈ 2π + 0,524  V  x ≈ 3π – 0,524.
En dus: x ≈ 0,524  V  x ≈ 2,618  V  x ≈ 6,807  V  x ≈ 8,901.

Het exacte antwoord is: x =  1 6 π  (zie de tabel bij de theorie).

Op het gegeven interval: x ≈  1 6 π   V  x ≈ π –  1 6 π   V  x ≈ 2π +  1 6 π   V  x ≈ 3π –  1 6 π .
En dus: x =  1 6 π   V  x =  5 6 π   V  x =  2 1 6 π   V  x =  2 5 6 π .

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Opgaven