Uitleg
Een wiel draait met steeds dezelfde snelheid rond en maakt één omwenteling in 10 seconden.
Op tijdstip t = 0 staat punt A precies bovenaan. Het punt gaat naar links.
- Op welke tijdstippen is punt A bovenaan?
Omdat het wiel in 10 seconden ronddraait is dat op t = 10, maar ook op t = 20, t = 30, t = 40, enz. En als het wiel al aan het draaien was, ook op t = –10, t = –20, t = –30, enz.
Het valt nog niet mee om dat wiskundig netjes op te schrijven.
Het kan zo: t = 0 + k · 10 met k geheel.
- Op welke tijdstippen is punt A helemaal rechts?
Dat duurt drie vierde van een omwenteling, dus 7,5 seconden.
Maar daar kan weer 10 bij of af, zo vaak als je maar wilt.
Dus t = ..., –12,5; –2,5; 7,5; 17,5; 27,5; ...
Anders gezegd: t = 2,5 + k · 10 met k geheel.
|
|