LOGARITMISCHE FUNCTIES Overzicht
Eigenschappen van logaritmen

Bewijs

De eigenschappen van logaritmen bewijs je vanuit de definitieformules (die volgen meteen uit de definitie van logaritme). Steeds geldt 0 < g < 1 of g > 1 en als a > 0 en b > 0.

Je gaat uit van de bekende eigenschappen van machten.
Bijvoorbeeld: gr · gs = gr + s.
Neem je hierin r = glog(a) en s = glog(b), dan vind je:
gglog(a) + glog(b) = gglog(a) · gglog(b) = a · b.
Hierbij gebruik je de definitieformules.
Neem tenslotte links en rechts van de vergelijking de g-logaritme en je vindt:
glog(a) + glog(b) = glog(a · b)

Op vergelijkbare wijze bewijs je: p · glog(a) = glog(ap).
En de derde eigenschap volgt door de andere twee te combineren (met p = –1).

De vergelijking gx = a kun je nu met deze eigenschappen oplossen.
Beide kanten p-logaritme nemen: plog(gx) = plog(a).
Eigenschappen toepassen: x · plog(g) = plog(a).
En dus is de oplossing: x = plog(a) / plog(g).
Je ziet: glog(a) = plog(a) / plog(g).

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Voorbeeld 4
Opgaven