Uitleg
Voor het aantal bacteriën B in een petrischaaltje na t uur geldt B(t) = 600 · 2t.
Na hoeveel uur (in minuten nauwkeurig) zijn er 12 miljoen bacteriën?
Deze vraag kun je vertalen in het oplossen van de vergelijking 600 · 2t = 12.000.000.
Ofwel: 2t = 20.000.
Een dergelijke vergelijking los je op dit moment nog op met de grafische rekenmachine.
De oplossing is t ≈ 14,29.
De exacte oplossing noem je de logaritme van 20.000 voor het grondtal 2.
Dit schrijf je als t = 2log(20.000).
In het algemeen wordt de oplossing van een exponentiële vergelijking een logaritme genoemd.
Omdat exponentiële functies altijd stijgend (grondtal groter dan 1) of altijd dalend zijn (grondtal tussen 0 en 1) heeft een vergelijking als gx = a precies één oplossing:
x = glog(a) als a > 0 (en anders geen).
Vooralsnog kun je deze oplossingen meestal alleen nog vinden door de intersect-functie van je GR te gebruiken.
|