Voorbeeld
Een bol met straal r en middelpunt O ontstaat door de grafiek van f(x) = op het interval [–r,r] om de x-as te wentelen.
Stel een formule op voor de inhoud en één voor de oppervlakte van die bol.
Antwoord
Voor de inhoud van de bol geldt:
I(bol) = = = πr3
De oppervlakte A(r) van de bol kun je uit I(r) afleiden.
Bedenk, dat bij toename van r met een heel klein beetje Δr = h de inhoud toeneemt met I(r + h) – I(r). De oppervlakte van deze laag met een dikte h is ongeveer de gevraagde oppervlakte en gelijk aan .
Deze benadering wordt beter naarmate h naar 0 nadert.
En daarom is A(r) = = I'(r).
Dit betekent dat de oppervlakte van de bol is: A(r) = 4πr2.
|