Verkennen
Om eigenschappen van sinus, cosinus en tangens af te leiden moet je kijken naar hun definities in de eenheidscirkel:
- sin(α) = yP
- cos(α) = xP
- tan(α) =
Hier zie je α en –α in één figuur.
- Leg uit waarom cos(α) = cos(–α).
- Welk verband is er tussen sin(α) en
sin(–α)?
- En welke formule geldt voor tan(α)?
- Kun je nog meer van dit soort symmetrieformules afleiden?
- Denk ook eens aan de stelling van Pythagoras.
Kun je iets zeggen over sin2(α) + cos2(α)?
|
|