| GONIOMETRISCHE FUNCTIES | Overzicht |
| Goniometrische formules | |
VoorbeeldToon aan dat de functie f met f(x) = sin(x) + cos(x) een sinusoïde is. Antwoord
Je moet het functievoorschrift herschrijven tot f(x) = a sin(b(x – c)) + d (of zoiets met cos).
Daarvoor moeten sin(x) en cos(x) worden opgeteld.
Bij de goniometrsiche formules vind je alleen gevallen waarin twee sinussen of twee cosinussen worden opgeteld.
Je vindt: f(x) = sin(x) + sin(π – x). En f(x) = cos(x – π) is een formule van een sinusoïde. |
|
| Inleiding | |
| Uitleg | |
| Theorie | |
| Voorbeeld 1 | |
| Voorbeeld 2 | |
| Voorbeeld 3 | |
| Voorbeeld 4 | |
| < | |