Theorie
Bij een formule, die het verband tussen de variabelen x en y beschrijft, noem je
y een functie van x, wanneer deze formule de vorm y = ... heeft.
De x-waarden zijn de invoerwaarden, de y-waarden de uitkomsten.
In de bijbehorende grafiek komen de y-waarden altijd op de verticale as.
-
In de formule y = x2 + 4 is y een functie van x.
Voer je x = 3 in, dan is de uitkomst y = 13. Kortweg: y(3) = 13.
-
In de formule P = 0,052v3 is P een functie van v.
Voer je v = 10 in, dan is de uitkomst P = 52. Kortweg: P(10) = 52.
Formules van de vorm y = ... kun je in de grafische rekenmachine invoeren.
Soms moet je een formule herschrijven om hem als functie te kunnen invoeren in de grafische rekenmachine.
Bij het herschrijven van formules maak je gebruik van:
- aan beide zijden van een is-gelijk-teken mag je hetzelfde optellen of aftrekken;
- aan beide zijden van een is-gelijk-teken mag je met hetzelfde vermenigvuldigen of delen (behalve vermenigvuldigen of delen met 0);
- en soms moet je eerst haakjes uitwerken.
|
|