Wortels optellen en aftrekken

Meestal kun je berekeningen met wortels alleen benaderen met de rekenmachine. Alleen gelijksoortige wortels kun je optellen tot één wortelvorm.
Voorbeelden van optellingen en aftrekkingen met wortels zijn:

• $\sqrt{2}+\sqrt{3}$ kun je niet als één wortel schrijven, maar wel benaderen met je rekenmachine:
  $\sqrt{2}+\sqrt{3}$ ≈ 3,14626437.
  
           

• $\sqrt{2}+\sqrt{2}+\sqrt{2}=3\times \sqrt{2}$

• $6\times \sqrt{2}-4\times \sqrt{2}=2\times \sqrt{2}$

• $\sqrt{4}+\sqrt{9}=2+3=5$

• $\sqrt{9+4}=\sqrt{13}$, dit kan ook in één keer op de rekenmachine:
  
        

• $\sqrt{7}+\sqrt{25}+4\times \sqrt{7}-3\times \sqrt{7}=2\times \sqrt{7}+5$