REKENEN Overzicht
Breuken vergelijken

Opgaven

Het KGV van 10 en 13 is 10 × 13 = 130.
Maar het KGV van 10 en 15 is niet 10 × 15 = 150, maar 30.
Dat heeft te maken met de delers van de getallen.

Een deler van 10 is bijvoorbeeld 2, want je kunt 10 door 2 delen en dan komt daar weer een geheel getal uit. Dus is 3 geen deler van 10 en 4 ook niet, maar 5 weer wel. De delers van 10 zijn 1, 2, 5 en 10 zelf. Het getal 1 is trouwens van elk geheel getal een deler, net als het getal zelf.

Nu hebben 10 en 13 alleen 1 als gemeenschappelijke deler: de grootste gemeenschappelijke deler (GGD) van 10 en 13 is 1.
Maar de GGD van 10 en 15 is 5.
En dus is het KGV niet 150, maar 150/5 = 30.

Uitleg
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
KGV en GGD
Opgaven