METEN EN REKENEN
Overzicht
Hoeken berekenen
Voorbeeld 1
De twee hoeken hiernaast vormen samen een gestrekte hoek.
De kleinste hoek is 45°.
De grootte van de andere hoek kun je uitrekenen:
180° – 45° = 135°.
In deze figuur zijn de lijnen
m
en
n
evenwijdig.
Je wilt
∠
A
3
uitrekenen. Dat kan zo:
∠
B
1
= 90° – 25° = 65°.
∠
B
2
=
∠
B
1
= 65° (overstaande hoeken)
∠
A
3
=
∠
B
2
= 65° (F-hoeken)
Uitleg
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Toepassing
Opgaven