Uitleg
Het is niet altijd verstandig om hoeken te meten.
Meten levert namelijk onnauwkeurigheden op.
En soms is meten niet nodig:
- Als twee hoeken samen een rechte hoek vormen en je weet er één dan weet je ook de andere. Ze zijn immers samen 90°.
- Als twee hoeken samen een gestrekte hoek vormen en je weet er één dan weet je ook de andere. Ze zijn immers samen 180°.
- Als twee hoeken samen een volle hoek vormen en je weet er één dan weet je ook de andere. Ze zijn immers samen 360°.
- Een deellijn verdeelt een hoek in twee gelijke hoeken. Weet je er één van, dan weet je ook de andere.
- Overstaande hoeken (X-hoeken) zijn gelijk.
- Als twee evenwijdige lijnen worden gesneden door een derde lijn, dan zijn de F-hoeken en de Z-hoeken gelijk.
En zo kun je soms door redeneren de grootte van een hoek te weten komen.
Dat noem je hoeken berekenen.
Bekijk de voorbeelden.
|
|