Verkennen
Je kunt punt A bewegen door de richtingsvector te verlengen.
Je ziet hier de vectoren = en = .
Verder is = + t · .
- Bekijk de eindpunten van de vectoren
+ 1 · , + 2 · , + 3 · en – 1 · .
- Hoe komt het dat deze eindpunten allemaal op dezelfde rechte lijn liggen?
- Kun je dit bewijzen voor elke vector ?
- Hoe vind je de richtingsvector van een loodlijn op de gegeven lijn?
|
|