VECTORMEETKUNDE Overzicht
Lijnen en hoeken
Sorry, de GeoGebra Applet start niet. Zorg dat Java 1.4.2 (of een nieuwere versie) actief is. (klik hier om Java nu te installeren)

Voorbeeld

Stel een vectorvoorstelling op van de lijn door P(–2,3) en Q(4,0). Maak vervolgens vanuit de vectorvoorstelling een vergelijking van lijn PQ.

Antwoord

Maak lijn PQ door B naar (bijvoorbeeld) P te verplaatsen en de richtingsvector zo aan te passen dat hij P als begin- en Q als eindpunt heeft. Je hebt dan:

  • als plaatsvector OP =( 2 3 )  en als richtingsvector PQ =( 6 3 )
Eventueel kun je de richtingsvector nog korter maken door beide kentallen door 3 te delen. De vectorvoorstelling wordt dan: ( x y )=( 2 3 )+t( 2 1 ) .
Hierin is t de vergrotingsfactor van de richtingsvector.

Bij deze richtingsvector hoort een normaalvector ( 1 2 )  en vergelijking x + 2y = c. Omdat de lijn door P(–2,3) gaat is de vergelijking x + 2y = 4.

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Voorbeeld 4
Opgaven