Verkennen
Hier zie je hoe persoon P een lorrie van A naar B trekt met een trekkracht van 10 N.
Als de vector die de trekkracht voorstelt dezelfde richting heeft als de afgelegde weg , dan is de arbeid A die wordt verricht gelijk aan A = || · ||.
Hier betekent dit een arbeid van A = 10 · 20 = 200 Nm.
Maar hoe zit dit als de trekkracht niet dezelfde richting heeft als de afgelegde weg, m.a.w. als degene die de lorrie trekt naast het spoor loopt? Bekijk de figuur. Kies de richting van de afgelegde weg als positieve x-richting.
Je kunt de rode stippellijn met P er op verplaatsen.
- Waarom verricht nu alleen , dus de component van in de x-richting arbeid?
- Laat zien hoe de lengte van kan worden berekend.
- Leg uit waarom A = || · || · cos(α) als α de hoek is die met maakt.
|
|