VECTORMEETKUNDE Overzicht
Inproduct

Voorbeeld

Bewijs dat de vierhoek ABCD met A(18,–14), B(22,–13), C(21,–9) en D(17,–10) een vierkant is.

Antwoord

Het maken van een figuur is overbodig nu je met vectoren hebt leren rekenen.
Het is voldoende om aan te tonen dat AB  en BC , BC  en CD  en DA  en AB  rechte hoeken maken en even lang zijn.
Of je gaat na dat AC  en BD  een rechte hoek maken, even lang zijn en de bijbehorende lijnstukken hetzelfde midden hebben.

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Voorbeeld 4
Opgaven