Voorbeeld
Gegeven zijn de lijn l: 2x + 3y = 6 en punt A(3,4).
Stel de vergelijking op van de lijn door A en loodrecht l.
Antwoord
Eerst maar even de situatie tekenen...
Je kunt punt B over de lijn l verplaatsen
Ga na, dat lijn l een r.c. heeft van –.
Als een lijn die daar loodrecht op staat een r.c. van r, dan moet – · r = –1.
De lijn door A en loodrecht op l heeft dus een r.c. van 1,5.
En dus een vergelijking van de vorm y = 1,5x + b.
De lijn moet door A(3,4) en dus moet 4 = 1,5 · 3 + b.
Dus b = –0,5 en de vergelijking wordt y = 1,5x – 0,5.
Ga na dat dit in overeenstemming is met de applet.
|
|