ANALYTISCHE MEETKUNDE | Overzicht |
Hoeken | |
UitlegHier zie je in 2 twee lijnen lp: y = px + 3 en m: y = 0,5x. Ga na dat beide lijnen loodrecht op elkaar staan als p = –2.
De twee rechthoekige driehoekjes OPQ en ALK zijn dan gelijkvormig.
Uit de figuur blijkt dus dat een lijn die loodrecht staat op een lijn met r.c. = 0,5 zelf een r.c. van –2 moet hebben. Het product van deze twee hellingsgetallen is –1 en dat blijkt altijd het geval te zijn bij lijnen die elkaar loodrecht snijden (tenzij één van beide verticaal is). |
|
Inleiding | |
Uitleg | |
Theorie | |
Voorbeeld 1 | |
Voorbeeld 2 | |
Voorbeeld 3 | |
GeoGebra V | |
Opgaven | |