WERKEN MET FORMULES Overzicht
Stelsels

Voorbeeld 2

Een muziekvoorstelling trekt 300 bezoekers. Een kinderkaartje kostte € 2,50 en een kaartje voor volwassenen kostte € 4,50. In totaal is er voor € 1110,00 aan inkomsten door de kaartverkoop.
Bereken hoeveel kinderen er in de zaal zaten.

Antwoord

Noem het aantal kinderen x en het aantal volwassenen y, dan is x + y = 300.
De totale inkomsten zijn 2,5x + 4,5y en dat is samen 1110 euro: 2,5x + 4,5y = 1110.
Je hebt nu het stelsel
    x +    y =   300
2,5x + 4,5y = 1110

Vermenigvuldig je de bovenste vergelijking met –2,5, en tel je bij beide vergelijkingen de linkerzijden en de rechterzijden op, dan krijg je
–2,5x – 2,5y =  –750
  2,5x + 4,5y =  1110
               2y =     360

Deze vergelijking heeft alleen y als onbekende. Hij is dus op te lossen: y = 180.
Er zaten daarom 300 – 180 = 120 kinderen in de zaal.

Inleiding
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Voorbeeld 4
Opgaven