Uitleg
Voor het aantal bacteriën B in een petrischaaltje na t uur geldt B(t) = 600 · 2t.
Elk uur verdubbelt het aantal bacteriën.
Als je aanneemt dat dit voor 12:00 uur ook het geval was, dan zullen er om 11:00 uur 600 · = 300 bacteriën in het schaaltje hebben gezeten. Het aantal bacteriën in voorgaande uren bereken je door telkens te delen door 2 (vermenigvuldigen met ).
Met het functievoorschrift B(t) = 600 · 2t kun je het aantal bacteriën t uur na 12:00 uur berekenen voor positieve gehele getallen t. Wil je met deze formule ook het aantal bacteriën 1 uur voor 12:00 uur kunnen berekenen, dan moet: B(–1) = 600 · 2–1 = 300.
Blijkbaar moet je afspreken dat 2–1 = .
Ook voor andere tijdstippen voor 12:00 uur wil je het functievoorschrift kunnen gebruiken. Dus moet gelden:
- op tijdstip t = –2 (10:00 uur): 600 · 2–2 = 600 · · = 150;
- op tijdstip t = –3 (9:00 uur): 600 · 2–3 = 600 · · · = 75;
enzovoort. Je moet dus ook afspreken dat 2–2 = en 2–3 = , enzovoort.
Je spreekt in het algemeen af, dat g–n = .
En daarmee kun je met negatieve exponenten rekenen. Let op: nu moet g niet 0 zijn!
|