REKENEN Overzicht
Wortels

Toepassingen

Op een lijnstuk kun je altijd een vierkant maken. Als je dan de oppervlakte van dit vierkant exact kunt bepalen, kun je door worteltrekken ook de lengte van het lijnstuk (de zijde van het vierkant) vaststellen.

Omdat op lijnstuk AB een vierkant van 10 eenheden past, geldt: AB =  10 3,16

Uitleg
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Toepassingen