REKENEN Overzicht
Rekenen met procenten

Voorbeeld 2

In klas 1A hebben 3 van de 20 leerlingen voor een wiskundetoets een onvoldoende gehaald. In klas 1B hebben voor dezelfde toets 4 van de 30 leerlingen een onvoldoende gehaald.
Mag je zeggen dat er in 1B naar verhouding meer onvoldoendes zijn?

Dit probleem kun je ook oplossen met behulp van percentages.

3 van de 20 kun je op verschillende manieren omrekenen in een percentage:
  • 3 van de 20 is 3 20  deel.
    En 3 20  = 0,15 = 15%.
  • Met een verhoudingstabel en 'via 1 rekenen':

    deel 3 .. 15
    geheel 20 1 100

    Ook nu zie je dat 3 van de 20 gelijk is aan 15%.
Zo kun je ook 4 van de 30 omrekenen naar 13,333...%.

Omdat in klas 1A het percentage onvoldoende 15 is en in klas 1B 13,333... zijn er in 1B naar verhouding minder onvoldoendes.
Uitleg
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Promille
Opgaven