STATISTIEK Overzicht
Statistisch onderzoek

Uitleg

Bij statistisch onderzoek trek je conclusies op grond van steekproeven.
Je neemt een steekproef uit de te onderzoeken groep, de zogenaamde populatie. Zo'n steekproef moet aselect zijn. Dus elk element uit de populatie moet dezelfde kans hebben om in de steekproef te zitten.
Je kunt op verschillende manieren een aselecte steekproef samenstellen. Je roept daarbij vaak het toeval te hulp: loten is een vorm van aselect kiezen.
Daarbij maak je soms gebruik van de "random"-functie, die roept zogenaamde toevalsgetallen op, willekeurige nummers tussen 0 en 1 waarmee je (na bewerken tot gehele getallen) elementen in de steekproef kunt aanwijzen.
De steekproef moet representatief zijn voor de populatie. Dat wil zeggen dat de steekproef een eerlijke doorsnede moet zijn van de populatie.
Een goede steekproef is aselect, representatief en voldoende groot.

Een statistisch onderzoek begint vaak met vragen over variabelen zoals 'leeftijd', 'geslacht', 'lengte', 'gewicht', 'kleur ogen', 'schoenmaat' in de vorm van een enquête.
Variabelen zoals 'geslacht' en 'kleur ogen' zijn kwalitatief, ze geven een eigenschap (kwaliteit) weer.
Variabelen die een getalswaarde hebben zijn kwantitatief. Bijvoorbeeld: 'leeftijd', 'lengte', 'gewicht' en 'schoenmaat'. Je hebt discrete kwantitatieve variabelen, zoals leeftijd en schoenmaat, deze veranderen sprongsgewijs. Er zijn ook continue kwantitatieve variabelen zoals lengte en gewicht. ('discreet' betekent: 'los van elkaar', 'continu' staat voor 'aaneengesloten'.)

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Practicum
Opgaven