MATRICES EN GRAFEN Overzicht
Matrixvermenigvuldiging

Voorbeeld

Gegeven zijn de matrices A =  ( 6 1 3 0 5 4 )  en B =  ( 4 2 0 2 1 5 )

Laat zien dat A · B ≠ B · A door beide te berekenen.

Antwoord

Voer beide matrices in je GR in. Voer vervolgens beide berekeningen uit. Je vindt:

A · B =  ( 27 29 4 30 )

B · A =  ( 24 6 4 0 10 8 6 24 17 )

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Practicum
Opgaven