Theorie
Een matrix is een schema van getallen in rijen en kolommen.
Deze getallen zijn de kentallen van de matrix. Het kental mi,j staat in de ide rij en de jde kolom. In deze matrix M is m2,3 = 0.
Kentallen die naast elkaar staan vormen een rij.
Kentallen die onder elkaar staan vormen een kolom.
Het aantal rijen gevolgd door het aantal kolommen vormen de afmetingen van de matrix. Deze matrix M bestaat uit 4 rijen en 3 kolommen. Hij heet daarom een 4 bij 3 matrix. Dit schrijf je als: 4×3-matrix.
M =
Twee matrices met dezelfde afmetingen kun je bij elkaar optellen. Je telt dan de kentallen op dezelfde rij en in dezelfde kolom bij elkaar op.
Twee matrices met dezelfde afmetingen kun je van elkaar aftrekken. Je trekt dan de kentallen op dezelfde rij en in dezelfde kolom van elkaar af.
Elke matrix kun je met een getal vermenigvuldigen door alle kentallen met dat getal te vermenigvuldigen.
Soms moet je om twee matrices de kunnen optellen of aftrekken eerst bij één van beide de rijen en de kolommen omwisselen. Dat heet het transponeren van een matrix M. De getransponeerde matrix heet dan MT.
|