MATRICES EN GRAFEN Overzicht
Het begrip matrix

Voorbeeld

In een kledingzaak worden van een bepaald merk alleen witte en zwarte T-shirts verkocht in 5 verschillende maten. De voorraad van eind januari is:

  • witte T-shirts: 8 stuks S, 15 stuks M, 12 stuks L, 7 stuks XL en 4 stuks XXL
  • zwarte T-shirts: 3 stuks S, 10 stuks M, 13 stuks L, 8 stuks XL en 2 stuks XXL
De eerste week van februari worden er verkocht:
  • witte T-shirts: 3 stuks S, 4 stuks M, 2 stuks L en 5 stuks XL
  • zwarte T-shirts: 1 stuks S, 8 stuks M, 9 stuks L en 2 stuks XXL
Laat met een matrixberekening zien wat er aan het eind van die week nog aan voorraad is.

Antwoord

Denk er om dat beide matrices dezelfde afmetingen moeten hebben. Het kunnen allebei 2×5-matrices worden. Je krijgt dan:

( 8 15 12 7 4 3 10 13 8 2 )  –  ( 3 4 2 5 0 1 8 9 0 2 )  =  ( 5 11 10 2 4 2 2 4 8 0 )

Ga vooral ook na hoe je dit met de grafische rekenmachine doet.

Inleiding
Uitleg
Theorie
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3
Practicum
Opgaven