WERKEN MET FORMULES | Overzicht |
Formules en de grafische rekenmachine | |
Voorbeeld 3Stel je voor dat iemand een rechthoekig stuk land van 200 m2 wil omheinen. De kosten voor de omheining moeten zo laag mogelijk worden. Hij moet de lengte en de breedte dus zo kiezen dat de omtrek zo klein mogelijk wordt. Hoeveel meter omheining is in dit geval nodig? AntwoordEr gelden voor zo'n rechthoek twee formules: A = l · b en P = 2l + 2b als l de lengte (in m), b de breedte (in m), A de oppervlakte en P de omtrek is. Omdat A = 200, geldt: l · b = 200 en dus l = Die uitdrukking kun je invullen in de formule voor de omtrek: P =
Deze formule geeft een verband tussen P en l waarmee je een grafiek kunt
maken. Je voert dan de formule in de grafische rekenmachine in en je kiest verstandige waarden voor de instelling van het grafiekenvenster.
|
|
Inleiding | |
Theorie | |
Voorbeeld 1 | |
Voorbeeld 2 | |
Voorbeeld 3 | |
Practicum | |
Opgaven | |
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
![]() |