Theorie
De grafiek van de exponentiële functie f(x) = b · gx heeft de volgende karakteristieken:
- De grafiek snijdt de y-as in het punt (0, b).
- Als b > 0 en g > 1, is de grafiek stijgend. Naar links (voor afnemende
x) benadert de grafiek de x-as. Je kunt de functiewaarde zo dicht bij 0 krijgen als je wilt door x voldoende klein te nemen. De x-as is de horizontale asymptoot.
- Als b > 0 en 0 < g < 1, is de grafiek dalend. Naar rechts (voor
toenemende x) nadert de grafiek naar de x-as, de horizontale asymptoot.
- Als b < 0 en 0 < g < 1, is de grafiek stijgend. Naar rechts
(voor toenemende x) nadert de grafiek naar de x-as, de horizontale asymptoot.
- Als b < 0 en g > 1, is de grafiek dalend. Naar links (voor afnemende x) benadert de grafiek de x-as, de horizontale asymptoot.
- Als g = 1 is de grafiek de horizontale lijn y = b.
Exponentiële vergelijkingen zoals b · gx = a los je op met de grafische rekenmachine. Bij exponentiële ongelijkheden gebruik je bovengenoemde eigenschappen.
|
|