LOGARITMISCHE FUNCTIES Overzicht
Totaalbeeld

Toepassingen

De rekenliniaal is de voorloper van onze huidige rekenmachines. Tot omstreeks 1970 was de rekenliniaal een onmisbaar rekeninstrument voor ingenieurs en technici. De werking is gebaseerd op logaritmen.

Stel je wilt a · b = 1296 · 23.508 berekenen.
Je neemt van beide getallen de logaritme (grondtal 10): log 1296 = 3,112605... en log 23.508 = 4,371215...
Nu gebruik je de rekenregel: log(a · b) = log a + log b.
Dus is log(a · b) = 3,112605... + 4,371215... = 7,4838...
Nu werk je die logaritme weer weg en je vindt het antwoord 30.466.368.

Op de rekenliniaal staan de getallen a en b op de plaats van log(a) en log(b) op twee verschillende schalen. Door de b-schaal zo te verschuiven dat log(b) precies achter log(a) aan ligt, vind je op de a-schaal onder log(b) het getal dat hoort bij
log(a) + log(b) = log(a · b) en dat getal is a · b.
Je moet wel zelf op de komma letten en erg nauwkeurig is het antwoord niet...

Samenvatten
Achtergronden
Toepassingen
Opgaven